Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij betrouwde op den HEERE, den God Israels, zodat na hem [8]zijns gelijke niet was onder alle koningen van Juda, noch die voor hem geweest waren. 8. Te weten, in het reformeren en herstellen van den zuiveren godsdienst; welverstaande terstond in den aanvang zijner regering. Anders is dit te verstaan met uitneming van David en Josia; van David, wien hij gelijk gemaakt wordt, en niet overtreffelijker, boven, vs.3; van Josia, wien deze lof ook gegeven wordt, dat voor en na hem geen koning zijns gelijks is geweest, onder, hfdst.23 vs.25.